Blog Hendrik-Jan van Arenthals: Handschoen

11 september 2017

Zeeuws-Vlaanderen heeft deze zomer de noodklok geluid over het voortgezet onderwijs. Voor drie van de vier middelbare scholen in ‘het land achter Gods rug’ is het vijf minuten voor middernacht. Het ministerie stelt zich op het standpunt dat de scholen de situatie vooral aan zichzelf te wijten hebben. Begin augustus geeft Sander Dekker aan dat ze vanuit de Hofstad geen extra middelen hoeven te verwachten. Zijn woordvoerder laat weten dat de bestuurders ‘de handschoen onvoldoende hebben opgepakt.’ Het ministerie werpt Zeeland daarmee de handschoen toe; een uitdaging die we graag aangaan.

Cijfers
Die ‘handschoen’ lijkt een subtiele verwijzing naar een plan van het gehele Zeeuwse voortgezet onderwijs uit 2011, dat als titel had ‘De handschoen opgepakt.’ In hoeverre is het verwijt van onder de Haagse kaasstolp terecht? Natuurlijk, de bestuurders hebben de ‘krimp’ in het onderwijs al een tijd zien aankomen. KMPG rapporteerde in 2011 in het rapport ‘De Zeeuwse uitdaging’ voor Zeeuws-Vlaanderen een krimp van 12% tot 2025. Een jaar later kwam Scoop (nu ZB Zeeuws Planbureau) met nieuwe prognoses, onder de titel ‘Goed Voortgezet’. In een update daarvan uit 2015 was sprake van 20% krimp tot 2030. Is er dan helemaal niets met die alarmerende cijfers gedaan?

Kerend Tij
Niemand kon de prognoses negeren. Het Zeeuwse voortgezet onderwijs heeft het thema zelf op de agenda gezet. In het in opdracht van het ministerie uitgebrachte rapport ‘Kerend Tij’ had de Taskforce Zeeland letterlijk nauwelijks ‘tekst’ over het voortgezet onderwijs, op een paar alinea’s over het belang van ‘doorlopende leerlijnen’ vmbo - mbo na. ‘Kerend Tij’ ging vooral over het hoger onderwijs en het mbo. Scalda heeft er in belangrijke mate haar bestaansrecht aan te danken. Het door de Onderwijsautoriteit Zeeland gefaciliteerde onderzoek van KMPG uit 2011 is er vooral op initiatief van de vo-bestuurders zelf gekomen. En het waren dezelfde schoolleiders die beseften dat je om het eens te worden over samenwerking, allereerst gezamenlijk gedragen prognoses nodig had, wat leidde tot de genoemde rapportages van ‘Scoop’.

Samenwerking
Het voortgezet onderwijs in de provincie reageerde in 2011 met het manifest ‘De handschoen opgepakt’. Daaruit is onder meer het Diensten Centrum Onderwijs (DCO) voortgekomen. Zeeuwse scholen werken inmiddels in het DCO en andere organisaties samen bij inkoop en aanbesteding, HRM, kwaliteitszorg, opleiden van docenten en instructeurs, kwaliteitszorg en onderzoek. Het mbo en vmbo in Zeeland ontwikkelden samen keuzevakken en richtten samen programma’s in voor loopbaanoriëntatie en -begeleiding. Er is gezamenlijk geïnvesteerd in voorzieningen zoals het Centrum voor Toptechniek, dat recent in Terneuzen zijn deuren opende.

Onvoldoende
Vanwaar dan die forse kritiek? De onderwijsbestuurders hebben de handschoen opgepakt, maar niet voldoende. Waar het niet of nauwelijks van is gekomen, is van echt verregaande bestuurlijke samenwerking. Zowel ‘vmbo Walcheren’ als ‘vmbo Goes’ zijn uiteindelijk gestrand. Eigenbelang, concurrentie en persoonlijke tegenstellingen zullen daarbij ongetwijfeld een rol hebben gespeeld. Sommige regio’s, ik denk bijvoorbeeld aan de gemeente Sluis, zijn lang naar binnen gericht geweest. Toch zijn juist de Zeeuws-Vlaamse scholen elkaar uiteindelijk het dichtst genaderd, zij het dat het Zeldenrust Steelant College pas recent is aangehaakt.

Ministerie
De rol van het ministerie zelf bij dit alles moet niet worden onderschat. In de tijd van ‘Kerend Tij’ stond de ‘krimp’ in het vo in Den Haag nog nauwelijks op de agenda. Ik weet nog hoe we vanuit de vo-raad bij het ministerie moesten aandringen op aandacht en vooral op meer ruimte. De meeste financiële middelen die de Onderwijsautoriteit kon losmaken in de Residentie gingen naar het hoger onderwijs en het mbo, ondanks de financiering van de onderzoeken die ik hiervoor genoemd heb. De bezuinigingen vanuit OC&W, waaronder de maatregelen rondom de invoering van ‘passend onderwijs’, troffen Zeeland door de stapeling ervan hard. De benarde situatie van sommige scholen komt dan ook zeker niet alleen door de daling van studentenaantallen. De ‘fusietoets’ en de mate waarin je in het vo klassen mocht mixen waren voorbeelden van strenge regelgeving, die pas de laatste jaren stapje voor stapje verruimd is.

De mogelijkheden om samen te werken zijn nu qua regelgeving veel ruimer dan toen in 2011 het vo voor ‘t eerst ‘de handschoen oppakte’. Natuurlijk moeten alle bestuurders de hand, met of zonder handschoen, allereerst in eigen boezem steken. Maar, misschien is het ministerie niet de aangewezen instantie om dat te constateren….

Omhoog